Snelheid
“In elke regio waar we actief zijn, gaan we samenwerkingen aan”, zegt Kleijnen. “Elke regio is anders, heeft zijn eigen tempo, eigen dichtheid qua woningen, eigen bronnen, eigen politiek, cultuur en mentaliteit. Het is belangrijk daarop aan te sluiten.” Dat maakt dat het bedrijf niet schrikt van het voornemen in de nieuwe warmtewet, het wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening, om een publiek meerderheidsaandeel te verplichten voor warmte-infrastructuur. “In onze organisatie is ruimte voor die samenwerking”.
Dat wil niet zeggen dat Kleijnen zonder meer enthousiast is over de nieuwe warmtewet. Sowieso is hij bezorgd over de vertraging die de discussie en de onduidelijkheid over de precieze inhoud van de wet oplevert. Hij zou ook liever meer vrijheid en meer ruimte zien om een warmtenet zo in te richten als lokaal passend en wenselijk is. “Nu worden private warmtebedrijven buitengesloten, dat is wel jammer. De innovatiekracht is hard nodig”, zegt de warmtedirecteur. “Als je het open laat, dan kan ook iemand iets nieuws bedenken, niet een academisch model, maar iets dat slim is en realistisch, en in de lokale context past.”
Kleijnen had liever gezien dat in deze fase van de transitie “alleen aan de randen wordt gereguleerd”, bijvoorbeeld met vergunningen, eisen aan de betaalbaarheid en regels voor duurzaamheid. “Dan krijg je snelheid en innovatiekracht. In 2040 zouden dan strengere regels kunnen volgen.”